Marlen Haushofer - De Wand




Stel: je gaat een weekend met je nicht en haar man naar hun jachthuis in de (Oostenrijkse) bergen. Na aankomst gaat je nicht met haar man en hond nog even naar het dorp om een borrel te drinken in de plaatselijke kroeg, maar jij hebt daar geen zin in. Je blijft achter, gaat eten, het wordt laat dus je gaat alleen slapen. De volgende ochtend ben je nog steeds alleen maar wel is de hond teruggekomen. Je loopt samen met de hond richting dorp en opeens....loop je tegen een glazen wand. Aan de andere kant van de wand is alles dood. Je bent afgesloten van de wereld en op jezelf aangewezen.
Dit overkomt de vrouwelijke hoofdpersoon, die naamloos blijft. De Wand is haar verslag van de afgelopen jaren. Het is een verpletterende leeservaring.
Als een vrouwelijke variant van Robinson Crusoe, realiseert ze zich dat ze alleen moet zien te overleven, met de hond en een koe. Later voegt zich daar nog een kat bij. Het verhaal zit vol filosofische overpeinzingen over het leven en is zo goed verteld dat je voortdurend in het hoofd van de vrouw zit en met haar meeleeft en -denkt. Je ervaart zelf ook een soort spanning: hoe kom ik deze dag, deze maand, dit seizoen door. Je bouwt samen met de vrouw een band op met de dieren, en realiseert je samen met haar dat datgene wat jou in leven houdt, de liefde en zorg voor anderen is. In dit geval: de dieren. Gaandeweg raakt de vrouw de spanning om te overleven kwijt en raakt bijna in een soort idyllische toestand, maar voortdurend blijft er iets op achtergrond knagen. Dat komt omdat er steeds wat hints worden weggegeven over wat er nog moet gebeuren. Dat maakt dat je alsmaar door wilt lezen, je moet weten wat er nu precies gaat gebeuren en hoe het met de vrouw verdergaat. Als je het boek dichtslaat, ben je kapot. Je kunt nog geen nieuw boek openslaan, want je moet dit boek verwerken, herkauwen, doorleven. Ja, dat is echte literatuur.

De Oostenrijkse schrijfster Marlen Haushofer, die dit boek al in 1963 schreef, stierf in 1970, op 49-jarige leeftijd aan botkanker. Haar werk is lange tijd in vergetelheid geraakt, maar kreeg in de jaren 80 een nieuw leven door een revival van feministische literatuur. Daardoor is dit werk opnieuw vertaald en herdrukt. En terecht. Een wereldklassieker. Niet te missen.

Elif Batuman - De bezetenen; Avonturen met Russische literatuur en haar lezers




Ik had over dit boek een lovend stukje gelezen dat ik niet meer terug kan vinden maar het kwam neer op: een must-have voor mensen die van literatuur en lezen houden.
Omdat boeken over boeken mijn warme belangstelling hebben, heb ik het meteen gekocht.
Toen ik het ging lezen dacht ik eerst dat het omslag om een verkeerde inhoud zat....dit ging helemaal niet over boeken en lezen! Dit ging over mevrouw Elif Batuman, een Amerikaanse literatuurwetenschapster van Turkse komaf die via Tolstoj Russisch gaat leren en later ook een poging doet zich het Oezbeeks eigen te maken. Daarvoor gaat zij enkele maanden naar het gebied Samarkand in Oezbekistan, en dit was nog wel een leuk deel van het boek omdat het zo'n merkwaardig land is. Maar dan dus meer gelezen als een reisverhaal. Verder is het heel veel geneuzel, ik heb er echt geen ander woord voor. Geneuzel over hoe oenig ze kan doen (ik ben me er één) en geneuzel over de mensen waar ze mee omgaat, en hoe ze haar koffers kwijtraakt en terugvindt enz. Een klein stukje over Tolstoj, een klein stukje over Tjechov, je moet ze echt bij elkaar schrapen, de werkelijk interessante gedachten.
Misschien nog wel leuk als je van reisboeken houdt en iets meer wilt weten van hoe het in Oezbekistan toegaat. Anders: zonde van je tijd. De ondertitel zet je zeer op het verkeerde been.

Nicole Krauss - Het grote huis




Ik weet niet zo goed wat ik van dit boek moet zeggen. Ik vond het een mooi boek, dat wel, maar ik denk dat ik er op een dieper nivo niet alles van gesnapt heb. De vraag is natuurlijk: is er een dieper nivo en valt er wat te snappen? In dit geval denk ik van wel.
Maar goed, het boek dan zoals ik het gelezen heb. Deel I bevat eigenlijk vier verschillende verhalen over vier verschillende mensen, die in deel twee weer een keer terugkomen, weer als vier verhalen, op één verhaal na ook met dezelfde titel. In die titels zit denk ik al meer betekenis en het feit dat één verhaal dan onder twee verschillende titels terugkomt moet ook iets betekenen.
De verhalen gaan over mensen die zich, ieder op hun eigen manier, niet kunnen verzoenen met de wereld of de mensen om hen heen. Het zijn trieste mensen. Op één verhaal na hebben ze allemaal iets met schrijven, of woorden, te maken. Er wordt geschreven om te overleven. Ook zijn alle hoofdfiguren van joodse komaf. Het zijn op zich prachtige verhalen, op dat nivo heb ik dan ook erg genoten. In die zin heb ik me ook, om maar even in de juiste sfeer te blijven, erg thuis gevoeld in dit boek. Mooie stijl, sober en (daardoor?) indringend. Maar de verhalen zijn aan elkaar gerelateerd. Door een kolossaal (schrijf-)bureau, dat op enig moment een belangrijke rol speelt in hun leven. En daar hapert er iets bij mij: waaróm zijn hun levens verbonden door een bureau? Wat is de diepere betekenis hiervan? In het laatste verhaal wordt door een antiekhandelaar, die zijn halve leven al op zoek is naar het bureau van zijn vader dat in de tweede wereldoorlog is verdwenen, uitgelegd dat de term 'het Grote Huis' staat voor de leerschool van de eerste-eeuwse rabbijn Jochanan ben Zakkai. Deze rabbijn dacht veel na over de verwoesting van de tempel en de vraag wat een jood is zonder Jeruzalem. Pas na zijn dood werd het antwoord zichtbaar in zijn werk: 'Zet Jeruzalem om in een denkbeeld. Zet de tempel om in een boek [...]. Voeg een volk naar wat het heeft verloren en laat alles een weerspiegeling zijn van die uiterlijke afwezigheid.' Hier wordt een relatie gesuggereerd met de schrijvende joden in de verhalen van dit boek en met het bureau; als symbool voor wat de joden zijn kwijtgeraakt? Het is een relatie die ik niet goed kan doorgronden, en die mij onbevredigd achterlaat. Misschien is dit een boek dat zijn geheimen pas na tweede lezing volledig prijsgeeft. Gelukkig heb ik het plezier van de eerste lezing vast binnen.

Joris Luyendijk - Je hebt het niet van mij, maar...




De journalist Joris Luyendijk, vooral bekend als schrijver van ‘Het zijn net mensen’ en presentator van Zomergasten (2006/2007), werd door het perscentrum Nieuwspoort uitgenodigd een maand lang Nieuwspoort-rapporteur te zijn.
Een initiatief dat ontstond na het overlijden van de politieke journalist en oud-Nieuwspoortvoorzitter Kees Lunshof en dat inhoudt dat jaarlijks een kortstondig onderzoek wordt gedaan naar het politiek-publicitaire complex.
Van huis uit antropoloog, bestudeert hij de vier soorten spelers van het politieke spel: de politici, de lobbyisten, de journalisten en de voorlichters als verschillende ‘stammen’ die als gemeenschappelijk jachtterrein 'de vierkante kilometer rond het Binnenhof' hebben: welk gedrag wordt beloond of afgestraft, wat zijn de regels van het spel, hoe kom je in zo'n wereld omhoog. Om dit te doen heeft hij toegang tot de (besloten) sociëteit Nieuwspoort en het daaraan vastzittende Tweede kamer gebouw.
Veel aandacht besteedt hij aan de zgn. Nieuwpoortcode, die bepaalt wat de status van informatie is en hoe daarmee wordt omgegaan. Dit vond ik minder interessant, iedereen die bij een bedrijf werkt kent dat soort codes.
Maar er waren andere stukken, die ik soms ronduit onthutsend vond om te lezen. Misschien ben ik naïef, maar ik vond het erg om te lezen dat de verschilende spelers vooral bezig zijn met zichzelf profileren in de hoop weer een stapje hoger te komen. En dat de echte beslissingen nauwelijks door de politici genomen worden. Zoals een lobbyist het verwoordt: "In de ambtelijke lobby schrijf je als lobbyist de i, de politieke lobby is slechts het puntje erop." De manipulaties, de trucs die door vooral de lobbyisten worden uitgehaald. Eén voorbeeld: een lobbyist zorgt ervoor dat er via een bevriend kamerlid lastige kamervragen worden gesteld. De verantwoordelijk minister legt deze vragen bij een ambtenaar neer. De lobbyist belt vervolgens de ambtenaar om zijn hulp aan te bieden, wat de lobbyist in staat stelt het onderwerp te beïnvloeden.
Neemt niet weg dat dit een prettig leesbaar en verhelderend verslag geworden is, maar je vertrouwen in de politiek wordt er bepaald niet groter van.

Het lezen van te veel boeken


Een rare titel, want je kunt natuurlijk nooit te veel boeken lezen, maar waar het hier om gaat is: hoeveel kun je er tegelijk aan? Hoewel ik altijd wel meerdere boeken tegelijk lees, was het nu wel een beetje de spuigaten uitgelopen, ik had al 7 boeken aan de linkerkant staan. Tja hoe gaat dat, je koopt een nieuw boek (Luyendijk) en wilt daar gelijk aan beginnen, ook al heb je al het één en ander onderhanden. En je reserveert wat in de biep (Krauss), en dat komt dan beschikbaar op een moment dat het jou helemaal niet uitkomt...en dan staan er nog wat mensen voor zo'n boek op de lijst, dus je moet nog opschieten ook.
Ik werd er een beetje onrustig van en ben wat gaan schonen. Dumas moest het bezuren, ik heb zijn Graaf van Monte Christo weer even in de kast gezet. De lange adem die voor deze 1200 bladzijden nodig is, heb ik nu even niet. Hetzelfde lot onderging Het volle leven van René van Stipriaan.
Blijven er toch nog vijf over, maar Luyendijk is bijna uit en uit Aan mijn voormalig vaderland van Michaël Zeeman lees ik maar af en toe een stuk. Echter net als Quis leget haec wil ik van wat ik lees in dit prachtige boek altijd wel iets nazoeken, en leidt het dus meestal tot uitbreiding van het leesvoer.
Ik ben wel benieuwd hoe dat bij andere lezers gaat? Lees je ook van alles tegelijk, of blijf je geconcentreerd op één boek? Wordt je ook zo onrustig als je zoveel tegelijk leest? En nieuwe aanwinsten? Heb je ook de neiging om een nieuw boek meteen te gaan lezen, ook al ben je nog met andere boeken bezig?