Jessie Burton - Het huis aan de gouden bocht

Oorspronkelijk titel: The Miniaturist

Wat een gouden vondst om een beroemd poppenhuis te nemen als kapstok voor een historische roman, en wat een fascinerend verhaal heeft de engelse schrijfster Jessie Burton ervan gemaakt.

Het poppenhuis in kwestie staat in het Rijksmuseum. Ze hebben drie grote poppenhuizen, maar dat van Petronella Oortman is onbetwist het mooiste en meest in het oog springende.
Het is een zgn. kabinetpoppenhuis, een miniatuur replica van het werkelijke pand aan de Warmoesstraat waar Petronella Oortman met haar man Johannes Brandt woonde. Dergelijke poppenhuizen kostten in die tijd een fortuin.
Tot zover de feiten, want verder heeft Jessie Burton haar fantasie erop losgelaten. En hoe! Petronella Oortman arriveert in oktober 1686 bij haar nieuwe woning aan de Herengracht. Ze komt aan in een stad in volle bloei, rijk geworden door de handel van de VOC. Ze is in haar geboorteplaats Assendelft met Johannes Brandt getrouwd, een VOC handelsman, en komt nu haar plek innemen als vrouw des huizes. Maar waarom wil haar man het huwelijksbed niet met haar delen? En waarom doet zijn zuster Maren, de werkelijke vrouw des huizes, zo naar tegen haar? En wat gebeurt er snachts, als zij deuren hoort open-en dichtgaan en stemmen hoort fluisteren? Waarom kijken de twee bedienden, het meisje Cornelia en de donkere Otto, af en toe zo samenzweerderig naar elkaar?

Als goedmaker krijgt Nella van haar man een poppenhuis, ingelegd met schildpad en tin, dat een replica is van haar huis. Ze bestelt bij een miniatuurmaker een aantal miniatuurtjes voor haar poppenhuis. Die krijgt ze ook, maar ze gaan vergezeld van vreemde boodschappen, terwijl de miniatuurmaker zich niet laat kennen en ook niet opendoet als ze verhaal gaat halen. Ze geeft aan dat ze op die manier geen miniaturen meer hoeft, maar krijgt tot haar verrassing toch steeds nieuwe zendingen.....en het lijkt alsof die miniaturen vreemde gebeurtenissen in gang zetten.
Inmiddels weten we als lezer dat Johannes Brandt een vrijdenker is, een reiziger zonder grenzen die dingen doet die opvallen in het bekrompen wereldje van de rijke Amsterdammers, zoals de zwarte man die hij meeneemt van zijn reizen en die hij als vrij man vraagt zijn bediende te worden.
Maar er beginnen zich vreemde gebeurtenissen te ontvouwen, die op de één of andere manier een relatie lijken te hebben met de miniaturen in het poppenhuis van Nella.

Het huis aan de gouden bocht is prachtig geschreven en aangezien de poëtische zinnen vloeiend lezen, tot mijn opluchting ook erg goed vertaald.
"Woorden tuimelen over elkaar heen, Otto bouwt een dam tegen de springvloed van verdriet voordat die over zijn oudste vriendin wordt uitgestort."

Het is een meeslepend en ontroerend verhaal, dat je het idee geeft zelf in de 17e eeuw in Amsterdam te zijn. Je ruikt de grachten, de riolen, de zee. Je ziet de grachtenpanden voor je zoals ze toen waren, de schepen van de VOC, de pakhuizen, de rijkdom. En het bevat een paar geweldige verrassingen. Ik las het in drie zittingen uit en de tranen stonden in mijn ogen toen ik het dichtsloeg. Zucht. In tijden niet zo'n bevredigend boek gelezen.





Tegelijk met deze roman verscheen een geillustreerd boekje over het poppenhuis zelf, "Het poppenhuis van Petronella Oortman" van kunsthistorica Karin Braamhorst en grafisch ontwerpster Marlies Visser.

Tot jezelf komen in Japan of je eigen achtertuin

Ik las, min of meer tegelijk, twee boeken over vrouwen die zich voor de taak geplaatst zagen zich met hun lot te verzoenen. Daar houdt de overeenkomst dan  meteen ook wel weer op.

"If you follow me" van Malena Watrous  is een boek waarvan ik hoop dat het wordt opgepikt door een nederlandse uitgever en dan ook de vertaling krijgt die het verdient. Want dit was weer zo'n boek waarvan je op de eerste bladzijde al weet dat het goed gaat worden.

Marina is een jonge Amerikaanse vrouw wiens vader onlangs zelfmoord heeft gepleegd. Ze raakt daardoor haar richting kwijt en vindt troost bij Carolyn. Carolyn komt op het juiste moment, maar Carolyn is ook lesbisch. Waardoor Marina bijna 'automatisch' terechtkomt in een lesbische relatie. Als Carolyn besluit een jaar te gaan lesgeven in Japan, geeft ook Marina zich op als lerares Engels en komen ze als een stel in Japan terecht.
Hoe anders de cultuur daar is blijkt al snel als Miss Marina briefjes krijgt van haar Japanse begeleider, Hiroshi-sensei. Het gaat over het scheiden van afval (gomi), iets waar de Japanners talloze regels en zelfs een heuze gomi-politie voor in het leven hebben geroepen, het lijkt wel een obsessie van het Japanse volk te zijn.

Het blijkt niet eenvoudig te zijn om als buitenlandse te voldoen aan de regels van de Japanners, en dat levert dan ook veel dwaze situaties op die met veel humor worden beschreven. De briefjes van Hiroshi-sensei vormen wat dat betreft een hoogtepunt.  Maar dit verhaal gaat verder dan dat. Het is ook het coming-of-age verhaal van Marina die in het reine moet zien te komen met de dood van haar vader. De relatie met Carolyn wordt in het strikt denkende Japan geheim gehouden, de twee gaan door als 'gewoon vriendinnen'. Iets wat natuurlijk ook weer de nodige misverstanden oplevert. Bovendien blijkt Miss Marina toch niet zo lesbisch te zijn als ze dacht. En worden de briefjes van Hiroshi (Hiro) steeds gevoeliger en kwetsbaarder.

"If you follow me" is een boek dat zowel een inkijkje geeft in de Japanse cultuur alsook de beschrijving is van de ontwikkeling van de hoofdpersoon Marina. Zij is een geloofwaardige, onzekere, sympathieke hoofdpersoon, juist door haar twijfel en het vermogen zichzelf niet al te serieus te nemen. De auteur schrijft uit ervaring, want ze heeft zelf op jonge leeftijd twee jaar in Japan lesgegeven.
Het is een boek waar ik blij van werd. Boeken die én gevoelig zijn waardoor ze je in het hart raken én de nodige humor hebben, zijn tamelijk zeldzaam. Dit was zo'n boek voor mij, en daarom eindig ik met waar ik mee begon: uitgevers in Nederland: geef dit boek alsjeblieft een kans!

Het mag duidelijk zijn dat If you follow me (nog) niet vertaald is





Het andere boek was "Mister Owita's guide to Gardening" van Carol Wall, een memoire.
Carol Wall is een op het oog succesvolle amerikaanse vrouw met een man, een hond, volwassen kinderen, een baan en een comfortabel huis. Het enige wat daar niet aan klopt, is de tuin, dat is namelijk een ongeregeld zooitje.
Om daar wat aan te doen, besluit ze de zwarte tuinman die ze bij haar buurvrouw ziet, in te huren om de tuin op te knappen. Die tuinman is Giles Owita, afkomstig uit Kenia. Tevens inpakker bij de supermarkt en medewerker bij het plaatselijke tuincentrum.

Gaandeweg wordt duidelijk dat Carol als kind door overbezorgde ouders blootgesteld is aan een behandeling met radioactiviteit, waardoor er bij haar met enige tussenposen steeds tumoren ontwikkelen, vaak kwaadaardig. Ze is dan ook voortdurend bezig met haar lijf: voel ik wat? zit daar wat? zie ik wat?
Ze is panisch als ze voor het eerst op verzoek van de tuinman haar handen in de aarde moet steken. Ook heeft ze iets tegen bloemen, maar dat blijkt te komen door de dood van haar zusje op jonge leeftijd, die zij voornamelijk associeert met de bloemen op het doodskistje. Op het moment dat het met haar ouders niet al te best gaat (vader is aan het dementeren, moeder krijgt een hersenbloeding) wordt bij Carol een nieuwe tumor ontdekt.

Giles ontpopt zich als een stille maar effectieve hulp die niet alleen de tuin, maar ook de psyche van Carol blijkt te verzorgen. Daardoor leert Carol op een meer ontspannen manier met haar situatie om te gaan en lukt het haar de omstandigheden te accepteren en meer open tegen het leven aan te kijken.Tegelijk wordt ons duidelijk gemaakt dat het in de verenigde staten nog niet heel goed gaat met de acceptatie van de gekleurde medemens.

Hilarisch is de scene waarin Carol er achter komt dat Giles niet alleen academische graden in horticultuur uit Kenia heeft, maar ook 'doctor of philosophy in horticulture from Virginia Tech'  heeft behaald, terwijl zij hem even daarvoor de les had staan lezen over het op de juiste manier snoeien van een boom.

Het is een vriendelijk 'verhaal met een boodschap' , het raakte mij echter lang niet zo als het boek van Watrous, alhoewel beide vrouwen een zelfde soort ontwikkeling doormaken. De personages bleven vlakker, het kwam niet echt bij mij binnen. Zeker geen slecht boek, maar toch het mindere van de twee.

Mister Owita's Guide to Gardening is net in het Nederlands verschenen als Meneer Owita's gids voor tuinieren.


Arjo Klamer - De euro valt! En wat dan?

Kun je blij worden van een boek over economie?

Je zou toch denken van niet, maar van dit boek werd ik vrolijk!
Dat komt voornamelijk door de schrijver, de econoom Arjo Klamer. Een verademing, deze man, omdat hij niet meegaat in het groeimantra dat het gros van de Nederlandse economen maar niet los kan laten. Eén van de ergste van dat groepje is wat mij betreft Frank Kalshoven, columnist van de Volkskrant en bedenker van het onzalige boek en plan 'Groeiland'. Een plan waarin we weer 60 uur gaan werken, waarin kinderen eerder naar school gaan en sneller door de leerfabriek heen gejaagd worden, zodat ze eerder kunnen worden ingezet op de arbeidsmarkt. En dit allemaal om de economische groei eens flink aan te jagen.  Ons wordt steeds maar het doemscenario voorgehouden dat wij zonder economische groei gedoemd zijn terug te vallen in de armoede. Maar is dat wel zo?

Eerder las ik het tegendraadse boekje 'Moet groei?' van de journalisten Frank Mulder en Freek Koster, waaruit bleek dat groei helemaal niet noodzakelijk is. Sterker nog, dat het beter is om niet te groeien. Beter voor het milieu en beter voor ons, omdat we dan meer tijd hebben voor andere dingen die waardevol zijn in de maatschappij. Welzijn in plaats van welvaart, en dat is precies wat Arjo Klamer ook bepleit.

In een bestek van 112 bladzijden legt Klamer op een zeer heldere manier uit hoe de munt-unie is ontstaan, wat de rol van het geld nu is en wat het volgens hem zou moeten zijn, en welke scenario's er zijn om los te komen van de euro. Want ook hier wordt ons een doemscenario voorgehouden: als wij losraken van de euro zijn we verloren! Klamer legt uit dat dit helemaal niet hoeft. Hij denkt buiten de traditionele economische paden en legt uit dat geld ook een morele en sociale waarde heeft en koppelt dit aan een andere manier van denken over de rol van het geld in de samenleving. Hij is groot voorstander van regionale en zelfs lokale muntsystemen waarbij de gemeenschapszin wordt versterkt en het streven naar welvaart wordt omgevormd naar het streven naar welzijn.

Uiteindelijk is dit natuurlijk niet zo gemakkelijk als het klinkt, want anders omgaan met geld vraagt een enorme omslag in ons denken en in wat wij belangrijk vinden. En het vraagt ook offers, van iedereen. Of het werkelijk ooit zo ver zal komen, betwijfel ik. Maar als niet-econoom denk ik dan de simpele gedachte: er is geen oneindige groei, je kunt op je klompen aanvoelen dat iets wat altijd maar blijft groeien, een keer uit elkaar spat. Dat is dan het doemscenario wat volgens mij als één van de weinige wel overeind blijft en ook nog zeer realistisch is.
Een andere is ook zo'n simpele economische-leek-gedachte: hoe kun je blijven bepleiten dat we meer en langer moeten werken als de tendens die zich nu heel duidelijk aftekent is dat de werkloosheid alleen maar groter wordt en het aantal banen de komende jaren onder invloed van de bezuinigingen en voortschrijdende automatisering alleen maar kleiner wordt? Wordt het dan geen tijd om op een andere manier over werk en leven na te denken?

Interessant onderwerp waar ik nog lang niet over uitgelezen ben.

Voor wie meer wil weten en begrijpen van de Europese unie en de rol van de euro, is dit prikkelende boekje in ieder geval een absolute aanrader. Eigenlijk zou elke weldenkende burger dit moeten (willen) lezen.







Mark Salzman - Wakker liggen

Oorspronkelijke titel: Lying awake

Een roman over het hedendaagse kloosterleven en een non die twijfelt aan haar geloof; dit leken me gegevens genoeg voor een interessant verhaal.
Dat verhaal speelt zich af in een Karmelietenklooster in Los Angeles waar alles draait rond het comtemplatieve leven, waar je niet zo maar in komt zo blijkt. Het contemplatief ideaal:  om de gedachten te allen tijde bij geestelijke zaken te houden. Kandidates moeten 'geroepen' worden: 
"Vele geslaagde mensen maken perioden door waarin zij zich de vraag stellen: 'is dit nu alles?' en overwegen alles op te geven voor het geestelijk leven. Dergelijke roepingen zijn echter zelden blijvend. Het kloosterleven wordt al snel even prozaïsch als het wereldse leven - misschien nog wel prozaïscher. Als iemand zich eenmaal gaat afvragen of dit nu alles is terwijl ze aardappelen schilt of habijten wast, keert ze meestal weer naar de wereld terug."
Zuster Johannes, voorheen Helen, lijdt aan zware hoofdpijnen waarin God tot haar verschijnt. Of, zoals zij het zelf beleeft: het lijkt of zij zelf verdwijnt en God zich in haar manifesteert. Ze krijgt daardoor inspiratie voor het schrijven van gedichten, ze heeft ook al een boek uitgegeven. Volgens de huisarts heeft ze last van migraine, maar als ze 'aanvallen' krijgt waarbij ze even van de wereld is, wordt ze doorgestuurd naar een neuroloog. Ze blijkt te lijden aan temporale epilepsie; een tumor dat drukt op de hersenen, waardoor toevallen met zware hoofdpijn worden veroorzaakt. Ook een schrijver als Dostojevski leed aan deze vorm van epilepsie, zo leest ze in een folder die ze krijgt van het ziekenhuis. Dostojevski beschrijft hierin zijn godsdienstwanen:
"Er zijn momenten,' schreef Dostojevski, 'en het is slechts een kwestie van vijf, zes seconden, dat je de aanwezigheid van de eeuwige harmonie voelt....gruwelijk is de angstwekkende helderheid waarmee hij zich aandient en de vervoering waarmee hij je vervult. Indien deze toestand langer dan vijf seconden zou aanhouden, zou de ziel het niet kunnen verdragen en moeten verdwijnen. Gedurende die vijf seconden leef ik gans een menselijk bestaan, en daarvoor zou ik mijn ganse leven veil hebben zonder de prijs te hoog te achten...'. De overeenkomst met haar eigen ervaringen was onmiskenbaar."
Maar dat zou betekenen dat God zich niet werkelijk heeft gemanifesteerd, terwijl ze al zo lang op zoek was naar Hem:
"Moet ik voetstoots aannemen dat mijn mystieke ervaringen bedrieglijk zijn geweest, of moet ik pal staan achter wat mijn hart mij ingeeft? Vraag God mij af te zien van zorgen over mijn gezondheid, of vraag Hij mij af te zien naar mijn verlangen naar Zijn aanwezigheid?"
De worsteling die zuster Johannes doormaakt, is voor de lezer goed doorvoelbaar. De vrouw Helen achter de zuster komt tevoorschijn wanneer haar moeder haar bezoekt in het klooster; de levensgeschiedenis van Helen en waarom ze gekozen heeft voor het kloosterleven wordt uit de doeken gedaan, waardoor ze geen personage meer is maar als een levend wezen voor je staat, in al haar menselijkheid.

Wakker liggen is een mooi geschreven, sober boek. Het  geeft een goed beeld van de rituelen zoals die in een hedendaags klooster beleefd worden. Het verhaal is doorspekt met de aantekeningen en gedichten van zuster Johannes. Persoonlijk vond ik dat iets te veel van het goede, ik voelde me ongemakkelijk bij al die religieuze teksten; las ik nu een roman of een religieuze tekst?
Daardoor vond ik het, ondanks de interessante verhaallijnen, toch een wat minder boek.
Maar de schrijfstijl maakt mij zonder meer nieuwsgierig naar de andere boeken van Salzman, in het bijzonder "Iron and silk" en "The Soloist".


Tim Parks - Leer ons stil te zitten

Oorspronkelijke titel: Teach us to sit still (2010)

Tim Parks, een engelse schrijver die vooral bekend werd door zijn boeken over zijn verblijf in Italië, schreef met Leer ons stil te zitten een uiterst persoonlijk, ja bijna intiem boek. In eerste instantie lijkt het om zijn lijf te gaan; omdat hij lijdt aan ondraaglijke maar ook onverklaarbare pijnen, gaat hij de medische molen in. Heeft hij een vergrote prostaat? Prostaatkanker? Blaaskanker? Niets wordt de lezer bespaard, de meest intieme onderzoeken worden tot in de kleinste details beschreven. Er wordt niets gevonden, toch wil men hem aan zijn prostaat opereren ("misschien helpt het"), ook al zou dat bijna zeker het einde betekenen van zijn sexleven.
Parks besluit zich niet te laten opereren maar zelf op onderzoek uit te gaan.

Tijdens het beoefenen van zijn favoriete sport, wildwaterkanoën, gaat het bijna helemaal fout, en Parks realiseert zich dat hij de ene spanning voor de andere probeert te verruilen, en dat dat in ieder geval geen oplossing is voor zijn probleem.

Als hij voor zijn werk in India is, bezoekt hij een ayurvedische dokter, die hem zegt: "Dit is een probleem waar u nooit meer van af komt, meneer Parks, tenzij u iets doet aan de duidelijke tegenstrijdigheid in uw karakter".
Dit advies blijft hem achtervolgen, zeker als hij het boek A Headache in the pelvis van David Wise en Rodney Anderson gaat lezen. Dit is een boek over chronische bekkenpijn en één van de remedies die hierin wordt gegeven is zgn. deep relaxation. Parks gaat het proberen en heeft even niet door dat hij eigenlijk gewoon aan het mediteren is, alleen heet het nu anders waardoor hij zijn scepsis even in de stalling laat staan.

Via Shiatsu raakt hij verzeilt in een 'retraite': een week meditatie op een berg in Italie en hij merkt dat er iets bij hem begint te veranderen. Hij beschrijft op nuchtere en relativerende wijze hoe dat werkt bij hem, en hoe het voor hem leidt tot meer zelfkennis, waardoor, o wonder, zijn pijnen beginnen af te nemen.

Opeens wordt hem duidelijk dat hij zijn werk altijd boven zijn privé-leven heeft geplaatst, dat hij, als man van woorden, juist door die woorden voortdurend in verleden of toekomst verkeert en nooit in het nu. (hé, daar hebben we Tolle weer!). In dat kader onderkent hij het belang van beelden, en het is dan ook daarom dat er in dit boek redelijk wat 'plaatjes' zijn opgenomen.

Een verademing om te lezen, voor iedereen die wel wat meer wil weten over rust en meditatie, maar aan de andere kant daarbij altijd wordt gehinderd door een vorm van scepsis over te veel zweverigheid.